Kroketjes

Laat de boter in een pan smelten op laag vuur, voeg vervolgens de zeer fijn gesneden stukjes ham en kipfilet hieraan toe. Bak al omscheppend tot de kip gaar begint te worden. Voeg vervolgens beetje bij beetje de bloem toe, al roerende met een houten lepel of spatel zodat het gelijkmatig kan worden opgenomen. Voeg na enkele minuten al roerende de melk toe, steeds in kleine hoeveelheden. Het maken van deze béchamel is van uiterst belang om uitstekende kroketten te krijgen. Hiervoor moet het mengsel op een laag pitje langzaam worden ingedikt. Het idee is dat er een soepel, zacht en glad mengsel ontstaat.

Proef en breng indien nodig op smaak met zout. Voeg nu de in kleine stukjes gesneden, gekookte eieren toe aan de pan. Blijf nog twee minuten roeren, en haal dan van het vuur. Vet de binnenkant van een brede schaal in met boter en giet hier de bechamelsaus in, laat rustig afkoelen.

Maak met de afgekoelde bechamelsaus de kroketten in het gewenste formaat. Rol ze door het paneermeel, dan door het losgeklopte ei en vervolgens nogmaals door het paneermeel. Bak de kroketten in olijfolie verhit op 180 ° C. Als ze goudbruin zijn gekleurd, kunnen ze uit de olie. Laat ze op keukenpapier uitlekken en serveer vervolgens op een schaal of bord.